Protestantse Kerk in Nederland
Protestantse Gemeente Oostzaan - Zondag 10.00 uur Kerkdienst in de Grote Kerk!
 
 
Nieuwsbrief PKN Oostzaan - jaargang 1, nr. 4. Nieuwsbrief PKN Oostzaan - jaargang 1, nr. 4.

29 maart 2020

Ds. Carola Dahmen

Predikant 
 



Overdenking 29 maart 2020

Psalm 130, Romeinen 8:8-11

“Heer, raak mij aan met uw adem, reik mij uw stralend licht, wijs mij nieuwe wegen, geef op uw waarheid zicht.”

We hebben uit de bijbel psalm 130 gehoord. Uit de diepte roep ik tot u, Heer.

Deze psalm, dit Bijbelse lied, wordt vaak gelezen en gehoord in deze tijd voor Pasen, de 40 dagen-tijd, ook wel de lijdenstijd genoemd. De dichter van de psalm klaagt, schreeuwt, bidt uit de diepte, vanuit een situatie die haast ondragelijk is.

De psalmberijming, de bewerking van deze psalm voor de samenzang in de kerk, begint met “Uit diepten van ellende”. En zoals de dichter, de zanger van deze psalm 130 bidt en schreeuwt, zo kunnen wij in deze tijd wel met hem mee bidden. Want velen van ons voelen zich in een onwerkelijke situatie. In een situatie van ellende, van nood, van angst.

Toen we in januari voor het eerst hoorden over dit nieuwe virus in China maakten zich maar heel weinig mensen zorgen erover. Natuurlijk vonden we het naar. Alles wat leven bedreigt, of dat het nu om mensen hier in Nederland gaat of mensen ver weg, alles wat het leven bedreigt is verschrikkelijk. Het ene mensenleven telt niet meer dan het andere. En toch, als er zo’n ziekte ergens anders in de wereld uitbreekt betreft het ons toch minder. Treft het ons minder, letterlijk en figuurlijk.

Maar dit virus kwam steeds dichterbij en in de loop van februari werden we ons er steeds bewuster van, dat het nogal eens ook hierheen zou kunnen komen, naar Europa. En toch, de hele impact van Corona – dat hadden we met z’n allen toch niet zo zien aankomen. Dat ons leven, nu al een paar weken, volledig op z’n kop is gezet, voelt heel onwerkelijk, voelt naar.

Mensen zijn bang om ziek te worden. Met name mensen die in de zogenaamde “doelgroep” vallen: kwetsbaren, ouderen. En ook al is het zo dat ver weg de meeste mensen van dit virus genezen, toch kunnen mensen er heel ziek van worden, ja sterven mensen eraan. En we willen er misschien niet aan denken, en ik wil het u niet voor de geest halen, maar we lezen met z’n allen de krant en volgen het nieuws, we weten dus hoeveel ellende dit virus aanricht.

Maar ook alles eromheen zorgt ervoor dat ons leven op z’n kop wordt gezet. Velen van ons kunnen op dit moment geliefden niet zien en omhelzen. De wereld zit op slot en dat voelt benauwend. Mensen maken zich ook financiële zorgen. Wat heeft dit allemaal voor impact op ondernemers, op banen? En velen die nu thuis zitten, kunnen het haast niet aan. Ruzies die ontstaan, kinderen voor wie zo lang thuis zitten niet goed is. De samenleving in het groot en in het klein is ontwricht. We zijn uit ons gewone doen en laten en dat brengt onzekerheid en grote onrust met zich mee. Velen kunnen dit niet goed aan.

“Raak met uw adem mijn onrust tot ik de rust hervind. Al mijn wonden heelt Gij: Gij ziet in mij uw kind.”



Paulus, de auteur van onze tweede lezing uit de brief aan de Romeinen, heeft het over samen leven. Dat zou je in eerste instantie niet zo denken, dat Paulus het over “samenleven” heeft, wanneer hij schrijft over leven naar zijn eigen wil of leven naar de Geest. In oudere vertalingen staat ook “leven naar het vlees en leven naar de Geest”. Wat bedoelt Paulus hiermee?

Paulus schrijft zijn brief aan de christenen in Rome en deze gemeente is een bonte verzameling aan mensen. Mensen die Joods zijn en Joden die leven doorgaans volgens de geboden van de Thora. Spijswetten horen daarbij, maar ook dat Joodse mannen besneden zijn. Maar er zijn ook mensen in de gemeente in Rome die niet Joods zijn. Romeinen die zich op een of andere manier aangetrokken voelen door dit nieuwe, oude geloof. Door de verhalen rond Messias Jezus, rond Jezus Christus. Over de vrede, de liefde, het licht, genade, vergeving van zonden, over de opstanding uit het dood waarover er verteld wordt. Die mensen leven niet naar de wette van de Thora en de mannen zijn ook niet besneden. Wanneer Paulus het heeft over leven naar het vlees, dan moeten we aan het vlees van die besnijding denken.

Vaak is die Romeinenbrief gebruikt om tegen Joden in te gaan. Antisemitisch. Maar dat is grote onzin om dat te doen, want Paulus zelf was ook Jood. Jezus trouwens ook. Dus Paulus, de auteur, leeft ook naar het vlees, is ook een besnedene. Daar is op zich helemaal niets mis mee. In tegendeel. De Thora geeft leven, wijst de weg naar vrede, is gids voor een samenleving waarin de kwetsbaren beschermd worden, mensen tot hun recht komen.

Maar wat Paulus constateert is, dat die verzameling van mensen in de gemeente in Rome, die Joden en heidenen, het maar niet met elkaar kunnen vinden. Juist de Thora die leven wijst, zorgt er nu voor, dat mensen van elkaar verwijderd raken, dat mensen zich van elkaar afzetten. En juist dat is niet de bedoeling, is niet de Geest van de Thora.

Paulus roept dan de mensen ook op om volgens de Geest te leven. Geest van de Thora, Geest van God, Geest van Jezus, geest van liefde, vrede, gemeenschap, opkomen voor elkaar, opstaan naar solidariteit.  Voorbij twijfels, de ander mens naast je aannemen zoals die is, omdat je geborgen bent in Gods hand, net zoals die ander. Kind van God, jij en ik, niets dat ons van elkaar moet scheiden.

“Wees ook de Geest die mij aanvuurt en al mijn twijfels bant. Als geroepen kom ik: mijn tijd is in uw hand.”

We kennen de situatie van de dichter van psalm 130 niet. Hij roept uit de diepte. Wat kan deze diepte zijn? Hij roept om genade en herinnert God en zichzelf aan vergeving. Ik denk me zo in, dat de dichter zichzelf in de nesten heeft gewerkt. Hij heeft het over zonde. Zonde betekent “het doel in het leven missen”. Zonde is niet een bepaalde handeling doen of juist nalaten. Zonde is veel diepgaander. Het is leven voorbij licht en liefde. Het is leven verstookt van licht, aan jezelf en anderen niet trouw zijn. Wat zoal zone heet, zoals liegen, misdaden plegen, iets niet goed doen, dat is slechts het symptoom, de uitwerking van wat veel dieper ligt. En de dichter zegt: Wie kent dat niet, zo’n diepliggende afgrond in je ziel. Niemand kan zeggen dat die alleen maar goed is, dat die alleen maar liefde en vrede leeft. Zo zitten wij mensen haast niet in elkaar. Vaak reikt onze liefde niet veel verder dan onszelf, misschien nog onze naaste.

Ergens zien we dat nu ook wel. In zo’n crisis ben je jezelf vaak de naaste. Er wordt geen rekening ermee gehouden, dat anderen ook nog boodschappen moeten doen. Er worden adviezen genegeerd om afstand naar elkaar te houden. Er zijn heel wat verhalen die je hoort die ongelofelijk egoïstisch zijn. Misschien wel het toppunt van egoïsme, van diepe afgrond, vin dik wel dat een land als Amerika probeert om de zo nodige ademhalingsapparatuur niet naar het buitenland die laten exporteren. Eigen land, eigen mensen, ikke ikke ikke. Zo’n crisis kan werkelijk het slechtste in mensen naar boven halen.

“Kom en doorstraal mijn dagen, Geest van God uitgegaan, die mijn ogen opent voor wie nu naast mij staan.”

“Ik zie uit naar de Heer” roept de dichter van Psalm 130. Mijn ziel verlangt naar zijn woord. Hij staat op de wacht, meer nog dan wachters naar de morgen. Uit de diepte bidt de dichter. Ik zei het net al, in de psalmberijming staat er “uit diepten van ellende”. En ik snap ook wel waarom voor deze berijming gekozen is. Want de dichter zit in ellende. Net zoals velen van ons nu ook wel. Wij verlangen ernaar om het leven terug te krijgen. Om voorbij de angst te leven. Om weer geliefden te kunnen omhelzen. Om je geen zorgen te hoeven maken. Om weer controle te hebben over het leven.

Maar “uit diepten van ellende” staat er niet in die psalm 130. Er staat “uit de diepten”. En die “diepten” dat hoeft niet per se ellende te betekenen. Elders in de bijbel kom je dat woord ook tegen. Daar worden bijvoorbeeld die diepte van gedachten van Jahwe ermee aangeduid. Gods gedachten die diep zijn, dat betekent echt niet dat ze ellendig zijn, in tegendeel. De diepten betekenen veel meer het ondoorgrondelijke van het wereldbestel, zo zegt het theoloog en dichter Willem Barnard. Het is de matrix van ons leven. De werkelijkheid zoals die is. Het leven in z’n diepte. Een diepte die vol mogelijkheid is, maar ook vol onmogelijkheid. In ieder geval zijn die diepten ondoorgrondelijk voor ons. We kunnen ze niet bevatten.

Juist in deze tijd komen we erachter dat het leven vol van diepte is. Het gewone leven onttrekt zich aan onze controle, onze grip erop. Een virus, te klein om met het blote oog te zien, ontwricht de hele samenleving, zet de wereld op z’n kop, bedreigt levens. En hoewel wetenschappers, medici en artsen er alles aan doen om er wel grip op te krijgen. En dat zal ongetwijfeld lukken, ook al kan het nog enige tijd duren dat we een geneesmiddel of een vaccin ter beschikking hebben. Maar we beseffen nu: we hebben het leven niet in onze hand. Het onttrekt zich aan onze controle. We vallen, in de diepte. En dat voelt uitermate onprettig, ja daar kunnen we vaak niet tegen. Wat we in die diepte tegen komen maakt ons bang, we zien het niet goed, kunnen er niets aan doen. We beseffen hoe klein we mensen zijn, hoe kwetsbaar, het leven dat we in handen dachten te hebben, ontglipt ons.

“Uit de diepte roep ik tot de Heer”. Want het voelt alsof ik val. We lezen nu in kranten veel over hoe psychologen adviseren om met deze situatie nu om te gaan. Probeer te focussen waarop je wel grip hebt. Niet te veel het nieuws volgen, want dat zorgt voor een machteloos gevoel. Kijk meer naar wat je wel kunt doen. Wat je wel in je macht hebt. Probeer een goed en normaal ritme aan te houden. Naar buiten als het kan (natuurlijk met 1,5 meter afstand zoals we wel weten…), op tijd opstaan, douchen, aankleden, gezond eten. Voor de kinderen een dagritme opstellen. En voor velen van u zal het dagritme nu niet eens zo veel verschillen van het gewone leven. Grip erop proberen te houden – dat houdt ons ook mentaal gezond.

En dat klopt ook allemaal, maar tegelijkertijd voelen wij in deze tijd de diepte aan ons trekken. De ondoorgrondelijkheid van het leven.

En lieve mensen, die diepte kan beangstigend zijn, in de diepte kunnen we kwetsbaar zijn, ja in de diepte kunnen we van alles verliezen, gezondheid, bestaanszekerheid, onze vriendelijkheid, ons geduld, ons gezonde verstand. Ja zelfs het leven kunnen we in de diepte verliezen.

Maar de diepte zelf is het kwaad niet, is de zonde niet. Is de dood niet. In de diepte, misschien juist daar, kan ook nieuw leven ontstaan. In de diepte kan de Geest waaien, kan Gods adem opnieuw beleven.

“Heer, raak ons aan met uw adem, geef ons een vergezicht! Draag ons op uw vleugels, zegen ons met uw licht. “

In de diepte kan een nieuw perspectief ontstaan, een nieuw vergezicht. Het kan ons verrijken, ons tot inkeer brengen, tot onszelf en tot de ander.

Ik wil heel ver blijven van alle beweringen die in die richting gaan dat dit virus ergens voor goed is. Ik geloof er niets van. Dit virus is schadelijk, mensen lijden eraan op verschillende manieren. Het brengt zelfs de dood. Dit virus is nergens goed voor. Maar waar we de kwetsbaarheid van het leven voelen, waar we het leven zelf, de diepte ervan kunnen vermoeden, daar kan Gods Geest waaien. En eigenlijk zien we dat ook om ons heen. Buren die willen helpen met boodschappen doen. Mensen die voor elkaar klaar staan. Hoe we op een andere manier naar onze geliefden kijken, minder vanzelfsprekend. Applaus voor mensen die in de zorg werken, erkenning voor beroepsgrepen die anders te weinig erkenning krijgen. Creativiteit die opbloeit om andere te helpen, om zelf het beste ervan te maken. Mensen die vertellen dat ze nu ineens de zon anders voelen, de vogels horen zingen, ineens weer tijd en aandacht hebben voor de kleine, mooie dingen in het leven.

Die diepte is niet goed, maar de diepte is ook niet het kwaad. Het gaat erom hoe wij ermee omgaan. Wat het vallen in de diepte bij ons teweeg brengt. Welke geest we erbij omarmen. De geest van de verwijdering, van het egoïsme, van het jezelf de naaste zijn. Of de geest van verbondenheid en solidariteit, van waardering, van het leven in al z’n kwetsbaarheid omarmen.

En zowel psalm 130 als ook Paulus in zijn romeinenbrief reiken ons nog een ander perspectief aan. “Bij de Heer is genade, bij hem is bevrijding, altijd weer.” Daarom, hoop op hem, op haar, op God, dat wat onuitsprekelijk is, wat ons leven overstijgt, de diepten en de hoogten te boven gaat. En Paulus zegt: De Geest van God woont in u. De Geest schenkt leven, wekt op uit de dood.

In deze diepte, in het vallen, vallen we niet in het bodemloze. God omvat de diepten, omvat ons leven. Waakt over ons, is bij ons en laat nooit allen, laat niet verloren gaan. Niemand. Nooit.

Wat jou, wat u situatie ook al. Hoe beangstigend deze diepte ook is. Of hoe verwarrend de tijden zijn. De Eeuwige omvat jou, omvat ons, raakt ons aan met adem, geeft ons een vergezicht. God draagt ons op vleugels en zegent ons met licht. Moge het zo zijn. Amen.


Met een hartelijke groet,
..................................................
Ds. Carola Dahmen
Predikant 
 

Protestantse Gemeente Oostzaan 
Postbus 44
1510 AA Oostzaan
 

 

Regelmatig zal de nieuwsbrief van PKN Oostzaan, door ds. C. Dahmen verschijnen.
Dit is jaargang 1, nr. 4 29 maart 2020). Voor meer info: predikant@pknoostzaan.nl

of onze websites www.pknoostzaan.nl en www.grotekerkoostzaan.nl

terug
 
 
 
 

Kerkdienst
datum en tijdstip 21-04-2024 om 10.00 uur

Voorganger:
nog niet bekend



 
meer details

 
Digitale Kerkdienst
14-4-2024 


Ds. Sjaak Visser
 
Agenda Grote Kerk

 

Druk op de afbeelding om
naar de Agenda te gaan.

 
 
Kerkbuurten
april 2024


Deadline volgend nummer:
 23 april 2024
 
Agenda Vrienden van de grote kerk Oostzaan


 
 
 
Protestantsekerk.net is een samenwerking tussen de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland en Human Content Mediaproducties B.V.