Protestantse Kerk in Nederland
Protestantse Gemeente Oostzaan - Zondag 10.00 uur Kerkdienst in de Grote Kerk!
 
 
Ontmoetingen van Jaap Ontmoetingen van Jaap

Tantes
De meeste mensen zijn in het bezit van een tante. Nu is dat op zichzelf niet erg als je het goeie soort maar hebt. Goeie tantes zijn in mijn ogen tantes die vrolijk zijn, haast een beetje baldadig als het ware.
Dat zijn echt van die vrolijke huppeltypes uiteraard wel met een serieuze insteek, want het leven heeft ook zijn ernstige kanten. Nou moet ik eerlijk zeggen dat ras sterft langzaam maar zeker uit.
Dat komt denk ik omdat de tante in de maatschappij een andere positie heeft verworven.
De meeste hebben een zelfstandige baan, zijn daardoor niet afhankelijk van de “kostwinner”
Daardoor voelen ze zich vrij en zelfstandig.
De echte ouderwetse tante komt haast niet meer voor.
Dat waren van die onderdanige kinderwagen duwers met een pak Pampers of linnen luiers in het kinderwagen netje. Wees eerlijk die zie je haast helemaal niet meer.
De kinderwagentijd heeft zijn tijd gehad.
Het kind gaat nu mee in een Maxi-Cosi op de achterbank van de auto naar de golfclub.
Dat duurt zolang het ouderschapverlof loopt en daarna gaat het kind naar een kennel of zo.
Moeder wordt niet meer zoals vroeger door “tante” of schoonmoeder geassisteerd
We kunnen dus constateren dat de al oude tante- en oma functies gevaar lopen door de externe organisaties die voor een “redelijke financiële bijdrage” de oppas- en verwenfunctie vakbekwaam hebben overgenomen. De taakafbakeningen in de families zijn mede daardoor op de schop gegaan. Dit geeft consequenties voor families en gezinnen in de toekomst.
Er zullen uiteraard altijd ongehuwde tantes en omes blijven bestaan alhoewel dit met “lat”- en “wop” relaties ook een eigen leven kan leiden.
De echte ouderwetse oerdegelijke tantes zullen in de toekomst als begijnachtige wezens nog enige tijd op onze aarde te bewonderen zijn, maar ze zullen op de lange duur verdwijnen gelijk de toename van de ozonlaag.
Waar dat op slaat weet ik ook niet, maar ik vind het wel een leuke vergelijking.
“Meer tantes en minder ozon” zal een voorzichtige leuze zijn van een gematigd optimistische leerling politicus die een nieuwe politieke partij wil opstarten.
Toch wil ik in deze overpeinzing twee reeds overleden tantes in het zonnetje zetten omdat ze dit in mijn ogen waard zijn. Daar is allereerst tante Brecht.
Alleen de naam al (afgeleid van Alberechtje) hetgeen nu weer modern begint te worden.
Tante Brecht deed me altijd denken aan een stoomlocomotief de welke met zo’n stang aan de wielen door stoomkracht voortbewogen wordt.
Tante Brecht liep niet, nee, die werd door ’s Heren goedheid aangedreven.
En dat wilde ze weten ook. Ze was altijd maar aan het preken, er kwamen altijd maar zoet gevoiste christelijk achtige klanken uit haar laadklep.
Als ik lang naar haar luisterde, kreeg ik diarree.Maar ja, het was je tante en ze wist waarschijnlijk niet beter. Toch had ik geen hekel aan haar. Ze had voor mij iets van een kinderlijke eerlijkheid die voelbaar was doordat ze zich kwetsbaar op durfde te stellen
Ze bedoelt het goed, was het commentaar van mijn moeder altijd.
Dan de andere tante, dat was tante Eef. Een geweldige blije, zeer muzikale vrouw die ontzettend graag zong. Ze was de zuster van mijn vader.
Mijn vader had altijd bij haar een streepje voor. Als tante Eef in huis kwam dan kwam er een brok gezelligheid binnen.
Steevast na de koffie nam ze plaats op de orgelkruk en zong ze terwijl ze speelde diverse christelijke tophits door wijlen J. De Heer verzameld in zijn beroemde zangbundel. 
Ze was blij en vrolijk terwijl ze haar verdriet, zorgen en zwakke gezondheid voor een ieder verborg. Nee, als er prijzen bestonden voor de tante van het jaar, dan gooide voor mij tante Eef zeer hoge ogen. Dat brengt me op een idee. Als we nu eens “het gemeentelid van het jaar” gaan instellen. Maar dat brengt ons bijbels gezien weer in moeilijkheden. 
En als één lid lijdt, lijden alle leden.Dat houdt dan ook in als één lid in de prijzen valt, vallen alle leden in de prijzen. Dus maar niet doen.
Hartelijke groet, Jaap Ruig


Annie
Als het ‘Gepensioneerde Waterlandse Levensbeschouwers’-genootschap weer op een dinsdagmorgen bijeen gekomen is dan komt het weleens voor dat er gasten komen kijken en of zelfs meepraten.
Nu is eenieder van harte welkom daar niet van, maar er zijn grenzen en regels.
Zoals het omgaan met de mensen die ons op commando voeden en laven.
Bij het afrekenen dient het lid of gastlid rekening te houden met de mogelijk aanwezige bloedjes van kinderen van de koffie, thee en of wat iets meer zij bezorger(sters).
Het voordeel van ruim afrekenen is dat je laat merken dat je de manier van werken van de kopjesdragers waardeert. Eenieder mens wordt immers blij bij geuite waardering.
Nou Annie heeft dat niet zo.

Deze zesentachtigjarige zeer welgestelde, zeer rijke dame is als de dood dat ze één eurocent te veel geeft. Nou moet ze dat helemaal voor haar zelf weten als haar betaalgedrag ons genootschap maar geen schade toebrengt.
Als Waterlandse levensbeschouwers vinden we het fijn als ons genootschap na een morgen die fijn en goed verlopen is, wat financiële blijk van waardering te verrichten door de rekening ‘ruim’ te verevenen.
Zoals eerder vermeld Annie is een andere mening toegedaan.
Ze vindt de koffie te duur en staat er op haar consumpties persoonlijk af te rekenen, hetgeen we accepteren door erin te berusten.
Dat ging allemaal goed tot die ene keer dat mijn gemalin gedacht dat ze weer een jaar ouder geworden was en daardoor ons genootschap inclusief Annie zogezegd ‘vrij’ hield.
Hetgeen eenieder in dank aanvaardde en mijn gemalin gezamenlijk luid en duidelijk het al oude ‘lang zal ze leven’ toe zong.
Mijn gemalin was duidelijk ontroerd, waarschijnlijk omdat de decibellen bij het gezongen lied duidelijk de geluidsnormen ver te buiten gingen.
Annie zat stil te kijken na de gezongen felicitatie en wist zich duidelijk met de situatie geen raad.
Het bijna alziend oog van mijn geliefde had de situatie in de gaten. Ze legde haar hand op de schouder van Annie en zei tegen Annie dat ook haar koffie door ons betaald werd.
Maar Annie gaf duidelijk haast furieus te kennen dat ze haar eigen koffie betaalde en ze riep meteen de oberin. Ze gaf keurig gepast € 2,10 voor haar koffie.
De oberin keek me vragend aan waarop ik antwoordde: ‘zie het maar als een fooitje’.
Nu keek Annie me haast gramstorig aan en beet me de woorden toe: ‘ik geef geen fooien’.
Waar op ik antwoordde dat dit mij bekend was.
Op dat moment kwam een passage uit de oude vertaling van het derde vers van psalm 25 bij me boven:
Milde handen, vriendelijke ogen, zijn bij U van eeuwigheid.
Wat is het soms moeilijk om van het leven blij te genieten zonder verkrampingen en zelf opgelegde regels en bepalingen.
Automatisch begin ik aan een zelfonderzoek om te ontdekken of ik mijzelf er ook niet schuldig aan maak. Als ik dat dan zo overdenk dan kom ik tot de conclusie dat ik ook iets van dat ‘annie’ (als zelfstandig naamwoord) in me heb.
Waarom leg ik mijzelf soms beperkingen en zelfgemaakte regels op?
Eén voordeel, goed dat ik het weet, dan kan ik er wat aan doen!
Daarom een oprecht: ‘Annie bedankt’.
Hartelijke groet, Jaap Ruig


Theo
Elke zaterdagmorgen zagen we hem zitten.
Alleen aan een tafeltje in het restaurant waar mijn vrouw en mijn persoontje de gewoonte hadden om een boswandeling te combineren met een kopje koffie en een zogenaamd ‘heerlijkheidje’ met pure chocolade.
Hij zat daar eenzaam een krant bevestigd aan zo’n leesstok te bestuderen en zijn koffie en een slagroomwafel te nuttigen.
Iedere week groetten wij elkaar alsof we bekenden van elkaar waren en gingen dan weer ons weegs.
Die begroeting groeide uit en werd steeds warmer alsof we bekenden van elkaar waren terwijl we niet eens elkaars namen wisten.
Iedere week vonden we het toch vervelend dat deze man alleen aan een tafeltje zat.
Onze conclusie was, misschien wil hij dit zo en is hij zo gelukkig.
Alles bleef als vanouds tot afgelopen zaterdag.
Het weer was ernaar en wij besloten om dit keer lekker buiten op het mooie terras te gaan zitten.
De koffie met toebehoren was gebracht en terwijl ik mijn koffie besuikerde kwam onze ‘buurman restaurant bezoeker’ eraan.
Hij was luchtig gekleed met zo’n sportieve racefiets pet op.
Wel met klep aan de voorkant.
Hij begroette ons hartelijk en ik zei impulsief: “kom er lekker bij zitten, je zit altijd maar alleen”.
Hij keek verrast en schoof spontaan bij.
We stelde ons zelf aan hem voor en hij zei ook zijn naam.
Ik heb alleen zijn voornaam onthouden en die was Theo.
Het voelde meteen vertrouwd en we hadden beiden het gevoel of we elkaar al jaren kende.
Nadat we verteld hadden dat wij in Wormer woonden, vertelde Theo dat hij ook een nicht in Wormer had wonen.
Laat deze nicht nu een buurvrouw van ons zijn.
Wat kan de wereld soms klein zijn.
Op de huisreis hadden we het erover dat het fijn was dit mee gemaakt te hebben.
“Maar dit hoeft toch niet elke week?”, vroeg mijn vrouw.
“Het is wel onze naaste, maar ik vind het alleen met jou toch wel gezelliger”.
Automatisch antwoordde ik “ik denk het niet“.
De barmhartige Samaritaan liep ook niet elke dag de route Jeruzalem vv Jericho om te kijken of er gewonden langs de kant van weg lagen.
Het gaat er om dat je elkaar ziet.
Want zien is meer als kijken.
Toen moest ik denken aan een liedje wat ik geschreven had voor mijn kinderkoor

Wat je ziet dat moet je voelen,
want wat je ziet dat heeft gevoel
wat je ziet geeft je een opdracht.
Dat is soms een heleboel.
Jaap Ruig


Zondagskinderen en toekomstmuziek
Eén van de oude ‘waarheden’ is de fabel, dat een zondagskind voor het geluk geboren is. Met een zondagskind wordt dan bedoeld: als je op zondag geboren bent. Het is mijn plicht om u mede te delen dat dit de grootste onwaarheid is die er bestaat. Onze oudste en jongste kleindochter zijn beide op zondag geboren.
Dat hadden ze nooit moeten doen, maar ja maak dat zulke kleine schapen maar wijs. De één is al verscheidenen malen gevallen met het gevolg dat haar pas verworven melktanden  spontaan uit haar mond vertrokken zijn.
De ander heeft geruime tijd met een beugel gelopen met het doel de hap en snij apparaten op orde en in ‘t gelid te krijgen. En beide hebben ze een opa met een wat afwijkend gedrag maar, die stapel gek op en met ze is.
Persoonlijk ben ik ook op een zondag geboren en mijn melktanden zijn er ook al uit.
Zelfs mijn grote mensen tanden zijn al geruime tijd van mijn kaken gescheiden.
Volgens mij geeft dit gegeven een verbondenheid tussen mijn kleindochtertjes en mijn persoontje. Als ik na de dienst in het BJC koffie zit te drinken komt de jongste praktisch iedere keer naar me toe en wil op mijn schoot zitten. Kom ik bij haar thuis dan hangt ze in de kortste keren aan mijn broekspijpen en wil opgetild worden.
Ons oudste kleinkind woont vlak bij ons en is gek op opa’s bruine bonensoep, hetgeen hij regelmatig voor haar en hem zelf maakt. Via een keyboard dat we voor haar gekocht hebben, is er geprobeerd haar aan het orgelspelen te krijgen.
Na twee weken was haar antwoord: ’opa ik heb er geen tijd voor’.
Dat snap ik wel, maar ik begrijp het niet. Begrijp me goed, ik vind dit heerlijk, want ik ben apentrots en blij met al onze kleinkinderen. Ook al is er een oud gezegde dat beweert dat ‘kinderen zijn een zegen van de Heere, maar ze eten de knopen van je kleren. Dat woord ‘Heere‘ moet met drie eee’s anders komt het niet ouderwets en eerbiedig over. Nu is ook het bijzondere dat we alle drie op onze verjaardag geboren zijn.
Dat schijnt niet alleen bij zondagskinderen het geval te zijn.
Bij mij is het voorgekomen dat mijn 50ste verjaardag ook op zondag viel.
Deze zondag mocht ik in Oostzaan spelen met onze toentertijd voorganger ds. Bart Vijfvinkel.
Het bijzondere was dat mijn vader precies 50 jaar daar voor mijn persoontje, zijn tweede zoon aanschouwde maar daar weinig tijd voor had omdat hij om 10 uur spelen moest in Oostzaan.
Alleen hij speelde in het Evangelisatie-gebouw en ik in de Grote Kerk.
Beiden hadden wel het etiket ‘Hervormd’ dus dat scheelt.
 
Dominee Bart heeft die zondag (toen ik 50 werd) er bij stil gestaan en de aanwezige gemeente heeft zonder begeleiding van het orgel ‘lang zal ie leve’ voor mij gezongen. De altijd aanwezige, nu reeds overleden Annie, gaf me na afloop het cassettebandje de welke wij zuinig bewaard hebben, ja zelfs nu gedigitaliseerd op de computer staat. Nu bijna 20 jaar later heb ik een dienst mogen doen met dominee Bart in Assendelft. Het was een fijne en goede ontmoeting en belevenis. Waarom vertel ik u dit nu allemaal? Wel onze dominee Gerson is vertrokken, zou het er in zitten dat ik over zo’n kleine 20 jaar weer een dienst met hem zou kunnen doen? Hij is dan 65 jaar dus met emeritaat en ik loop dan tegen de 90 jaar.
Op dat moment zou zelfs mijn jongste kleinkind al getrouwd kunnen wezen.
En waarschijnlijk is er weer een nieuw liedboek uitgekomen maar dan alleen te verkrijgen op een tablet computer. Misschien kunnen we dan alleen een kerkdienst volgen via internet met een keuzemenu. Licht, halfzwaar en zwaar. (dit slaat dan op het soort preek).
Ook de zangbegeleiding kan via een band, orgel of a capella.
Kerkbladen worden ook niet meer gemaakt.
Het kerkelijk nieuws gaat via het ministerie van G&O (geloof en overtuiging).
Alleen het koffiedrinken na de dienst is niet afgeschaft, de rum cake is zelfs verplicht gesteld. Onze advocaat-bakker is gepromoveerd met het proefschrift ‘rum en rozijnen’. Er hangt zelfs een gedenkplaat in de keuken van het BJC met prachtige krulletters:

Hij hielp de gemeente uit de nood,
Want onze Jaap de Dood
Bakte haast iedere week
Voor de gemeenschap rum rozijnen cake.

Bij mijn laatste orgelbank nummer 50 mag je toch een beetje gek doen. Vandaar.
Voorlopig heb ik twee maanden de tijd om  misschien weer iets anders te bedenken.
Wat ‘de orgelbank’ aangaat is met nummer 50 een mooi moment om te stoppen.
Er wordt aan gedacht en gewerkt aan een boekje met de stukjes, uiteraard is de opbrengst voor de reparatie en onderhoud van de kerk.
De redactie (Frieda en Wietske) hartelijk dank voor hun tomeloze geduld met mij en vooral bedankt voor hun creatieve opvulling en verzorging.
U lezers bedankt voor de vele fijne en leuke reacties op de stukjes.
Rest mij u allen hartelijk te groeten en u beterschap te wensen als u ooit ziek moogt worden.
Hartelijke groet,
Jaap Ruig


Orgelbank op orgelbank af, aflevering 49
 
Het behalen van het rijbewijs opende nieuwe perspectieve in mijn leven. Niet dat ik de middelen had om een auto te kopen, maar je kon er wel één huren. En dat was best leuk en spannend.
Op een zomerse dag te samen met m’n ouders en m’n jongste zus ‘toeren’, zoals je dat noemde. Meestal richting strand.
Door dat rijbewijs en een huurauto en uiteraard het orgel, ben ik eigenlijk aan mijn Agaath gekomen. Nu zult u zich afvragen: ‘hoe zit dat dan?’
Wel dat is een heel verhaal…… maar…….. ik zal het u vertellen.
Mijn vader had gehoord dat er in Callantsoog vlakbij het strand een visboertje zat die gebakken vis verkocht, wel zo onbeschrijfelijk lekker, dat het beslist de moeite waard was daar eens heen te toeren.
En dan niet over de grote weg, maar zoveel mogelijk langs het strand, over de dijken en zo.
Na veel spanningen en gezucht arriveerden we in Callantsoog.
Het was zoals men het had verteld er was een grasveld als plantsoen en aan dat plantsoen stond de viswinkel met buiten een paar tuinstoeltjes en een scheef tafeltje.
De waarheid moet gezegd worden, de vis smaakte superlekker.
Verse schol, lekkerbekkies, ze vlogen letterlijk met broodjes en al over de toonbank.
In de hoek van de winkel stond een wasbak waar je de handen en de rest kon schoonmaken.
Van de visboer naar het strand, (dat was een meter of veertig lopen).
Tijdens die veertig meter gebeurde het.
Er kwam een voor mij bekend Oostzaans meisje van een jaar of 16 naar me toe, die mij rechtstreeks vroeg of ik aanstaande zondag in hun kerk wilde spelen.
Mijn ouders stonden verbaasd te kijken, maar toen haar vader er ook bij kwam staan en vertelde dat ze inderdaad zondag ‘zonder’ zaten en dat het uiteraard fijn zou wezen al ik dan zou spelen.
De morgendienst was ik bezet, maar de middagdienst beloofde ik te komen.
Deze middagdienst heb ik Agaath voor het eerst gezien.
Ze zat naast haar moeder in de kerk.
Wat mij aan haar opviel: ze had ontzettend lang haar.
Na de dienst kreeg ik van de kosteres een kop koffie en in het gesprek hoorde ik dat het meisje met het lange haar een zusje was van de verloofde van haar zoon en dat ze Agaath heette.
Nu is deze naam in onze familie een vertrouwde naam en dat hielp mij die naam te onthouden.
Trouwens dat kopje koffie had achteraf een bedoeling, een kerkraadslid kwam met de vraag of ik in de komende week ook wilde spelen bij een speciale kerkdienst met dominee T.
Deze dominee kende ik vrij aardig, want ik had al verscheidene diensten met hem gedaan.
Hij stond bij mij bekent als de BBB.
Dat is een afkorting voor ‘Bloemendaalse Brullende Broeder.’
Dit lijkt misschien oneerbiedig, maar dit was en is mijn methode om de dienaren uit elkaar te houden.

U moet niet vergeten dat ik met de koren op verschillende kerkelijke plaatsen kwam, die gepaard gingen met verschillende geloven met de bijbehorende dienaren die op hun wijze het Evangelie uitlegden.
En bij sommige lukte dat welles, maar er waren er ook bij waar ik niet veel wijzer werd.
De gemeente waar deze dominee T. werkte, had net als ‘Veronica‘, destijds een eigen kerkzender waar hij als pastor aan verbonden was.
Om een lang verhaal kort te houden, ik heb de dienst met ‘BBB’ gespeeld.
Daarna kwamen er meer diensten .
Inmiddels kon ik er met mijn eigen autootje heen rijden.
Daardoor kwamen er meer contacten en toen men hoorde dat ik in Wormerveer een gemengd kerkkoor leidde kwam weldra de vraag of ik mogelijk ook in Zaandam wilde beginnen maar dan met een jeugdkoor. Omdat ik in Wormerveer bezig was met een zangstuk  naar Filippenzen ‘Verblijd  u ten allen tijd’ in het Engels ‘Rejoice in the Lord allways’ kreeg het jeugdkoor de naam ‘Rejoice’
Op dat jeugdkoor zat, u raadt het al,….mijn Agaath.
Haar kapsel was inmiddels een stuk korter. Deze dame heeft me ruim een jaar in ‘het bos’ laten lopen. Maar eindelijk bezweek ze voor mijn onbeholpen ‘charme’ en uiteindelijk zijn we nu ruim 42 jaar een echt echtpaar.
Mijn muziek loopbaan breidde zich behoorlijk uit. De hele week was ik iedere avond op pad. De zaterdag was voor de school en studie.
Iedere zondag had ik wel een speelbeurt of moest er worden opgetreden met een koor. Daardoor was Agaath genoodzaakt om in onze verkeringstijd iedere avond mee naar de repetities te gaan.
Ze moest wel, anders zag ze me niet. Door het orgel en koor hebben wij elkaar gevonden. En als we nog verder denken ook mede en dankzij de visboer van Callantsoog. Het was toen een lekkerbekkie.
Een ieder die mijn Agaath kent moet het met me eens zijn, ze heb een lekkerbekkie. Ozo!
Jaap Ruig
 





Dag, dagloon
De voorzitter van het zangkoor waar ik de scepter of dirigentstokje mocht zwaaien, keek me vereerd, haast verheerlijkt aan.
‘Je mag ook tijdens de samenzang orgelspelen’, sprak hij stralend.
‘De opname begint om 10.00 uur, maar we moeten 8.30 uur aanwezig zijn voor microfoontesten en zo.’ Wat overdonderd en toch wel wat vereerd, maar ook verward, probeerde ik mijn hersens een beetje in het fatsoen te krijgen.
Een radio-opname van een samenzang-gebeuren waarin ‘mijn koor’ mocht optreden, en bovendien mocht ik ook nog orgelen. Wat oneerbiedig vroeg ik of het ook nog wat opleverde, niet dat ik materialistisch ingesteld ben, maar dit detail is toch wel de moeite waard om daar even aandacht aan te besteden.
Hier had onze voorzitter nog niet aan gedacht, maar hij zou het opnemen met het comité, hij vond dat minder belangrijk. Om mij een plezier te doen zou hij wel even bellen met de organisator. Deze fulltime betaalde kracht deelde mede dat we niet op een financiële tegemoetkoming moesten rekenen.
Deze man werd er voor betaald om ons mede te delen dat het een vreugde moest wezen voor ons als gewone stervelingen om voor nul komma nul in de wijngaard van de Heer te mogen werken.
Bovendien vond de goede man dat de materiële zaken niet opwogen tegen de geestelijke rijkdom die je door dit werk verkreeg. Het meest ergerlijke vond ik nog de autoritair-achtige toon waarmee deze man communiceerde.
Op zo’n moment sla ik dicht en blokkeer ik mezelf, anders wordt zo’n moment het begin van een christelijke bokswedstrijd en dat is beneden mijn niveau. Een van de wijsheden van mijn schoonmoeder was: ‘wat je vindt moet je naar de politie brengen’.
 Ik vond dat mijn schoonmoeders wijsheid in dit geval op de betaalde coördinator mocht slaan.
Het is een waarheid als een koe dat mijn auto niet rijdt op bijvoorbeeld water.
En de verzekering en wegenbelasting worden ook niet betaald door het hoger kerkelijk instituut.
Deze gedachtegang gaf mij de vrijheid om de voorzitter mede te delen dat ik gaarne medewerk aan dit project, maar niet zonder financiële vergoeding. Dit is bijbels gegrond, want er staat in het Holly Book dat een arbeider zijn loon waardig is en bovendien mag het loon van een dagloner niet de nacht bij de werkgever blijven, maar dient op de dag van de arbeid betaald te worden. Of het nu bijbels is of niet. Langzaam maar zeker begon ik een antipathie te krijgen tegen de ‘christelijke uitgekookte zachte broeder in functie van coördinator op godsdienstig-achtige grondslag’.
Voor mijn koor kon en wilde ik niet weglopen of werk te weigeren.
De oplossing kwam uiteindelijk door een brief van de secretaresse van ons koor.
Zij was kinderrechter en tekende steevast haar correspondentie overeenkomstig haar briefhoofd met Dr. Mr. en dan haar naam.
Dat was geen opschepperij of zo, nee dat was ze zo gewoon.
In deze brief bevestigde ze het optreden van ons koor, op de bepaalde tijd en plaats enz.  
De brief eindigde met een eenvoudige vraag naar duidelijkheid omtrent de financiële consequenties.
Waarschijnlijk hebben de twee titels van onze secretaresse wonderen verricht.
Onze betaalde christelijke coördinator veranderde van conversatietoon en zijn woordkeus was een stuk bescheidener geworden.
De financiële vergoeding werd vastgesteld en de vrede was getekend. De opname van het koor is goed gegaan.
Het was een opname voor twee uitzendingen.
Deze uitzendingen zijn twee keer herhaald, dus in het totaal is het koor zes keer voor de radio geweest.
Is dit verhaaltje dan achteraf de moeite waard om er een ‘orgelbank’ van te maken? De desbetreffende personen zijn overleden behalve de secretaresse en ik ben ook nog levend.
De organisatie bestaat nog wel maar is eerlijk gezegd in mijn optiek in de loop van de afgelopen 35 jaar behoorlijk in haar voordeel bijgedraaid.
Zo geldt voor een ieder, dus ook voor mij, de wijsheid komt met de jaren. Met als gevolg, dat ik nu af en toe wel eens wakker wordt en me eigenlijk met mijn houding van toen geen raad weet. Ook een orgelman is een mens met fouten en gebreken.
Jaap Ruig 
 
 
Even terug
Hij had een Lucas Bols-achtige ademlucht en een beetje onzeker leunde hij tegen mij aan toen ik de orgeltrap op wilde gaan om bij de speeltafel te komen.
Hij greep me bij mijn mouw en met een wat gezwollen stem vroeg hij mij of ik dat liedje wilde spelen van ‘stil maar en wacht maar’.
Om van hem af te komen beloofde ik dat ik het zou proberen al hoewel ik op dat moment geen flauwe notie had van wat hij bedoelde. Hij liet me los en ik kon vrij richting speeltafel op de galerij.
Terwijl ik me settelde op de orgelbank en de nummers opzocht en nog even de orde van dienst door nam, hoorde ik in de kerk wat rumoer en onrustig gekuch.
Een nog al overspannen stem riep plotseling: ‘politie, brandweer snel toch.’
Ik keek de kerk in en zag dat er een wat oudere dame in elkaar gezakt was.
Naast de vrouw stond een in totale onbeheerste paniektoestand de echtgenoot. Hij was er even helemaal doorheen. Nu was dit in het verleden met deze mevrouw wel meer gebeurd. Het scheen te maken te hebben met haar regelmatig terugkerende hoge of lage bloeddruk.
Terwijl ik de situatie overzag in de kerk ontdekte ik dat de onwel geworden mevrouw, die de naam Lam droeg, gezeten was naast de heer De Leeuw.
Ik moest plotseling denken aan de tekst in Openbaringen van Johannes: ‘het lam zal naast de leeuw verkeren’. Zie hier het einde der tijden is nabij.
Om verder na te denken kreeg ik geen tijd, want een ijlings toegesnelde ouderling gebaarde me dat ik maar rustig moest gaan spelen ten einde de spanning wat te breken. Toen ik zachtjes inzette schreeuwde de naar het Lucas Bols-product ruikende persoon, dat ik onmiddellijk moest stoppen, want dit was niet eerbiedig.
‘Er ligt hier iemand dood te gaan en jij gaat spelen’ verweet hij mij op luide toon vanuit de kerk, terwijl hij als een verkeersagent met zijn beide lange armen stond te zwaaien.
Het was haast een imponerend gezicht.
Geschrokken keken de reeds aanwezige kerkgangers elkaar aan en er ontstond een gespannen sfeer in het kerkgebouw. Gelukkig werd de man met zachte drang gemaand te gaan zitten en zich er verder niet mee te bemoeien.
Deze terechtwijzing had wonder boven wonder effect, want ‘Lucas’ hield zich koest.
Terwijl ik zacht speelde kwam de koster boven en vertelde mij dat er een dokter was geroepen en dat deze het verstandig vond om mevrouw Lam naar huis te brengen zodat haar op hol geslagen bloeddruk weer in het gareel geroepen kon worden. Met een ‘speel nog maar even door’ verdween hij bij de speeltafel. En de orgelman,………..hij speelde voort.
De eredienst had die morgen ruim een kwartier vertraging.
Maar ach, wat is een kwartier op de eeuwigheid, dat moet toch kunnen zou ik zo zeggen.
Wat Lucas aan gaat, ik heb horen vertellen dat hij tijdens de preek in slaap is gevallen.
Waarschijnlijk heeft hij het meditatieve orgelspel na de preek over ‘de nieuwe hemel en aarde’ niet eens gehoord.
In werkelijkheid heet de man geen Lucas maar Marcus. Eerlijk is eerlijk dat scheelt één boek in onze bijbel. Terwijl ik dit schrijf besef ik dat de heer en mevrouw Lam en de heer De Leeuw en de dominee niet meer onder ons zijn zoals je dat netjes placht te zeggen.
Het is toch bijzonder dat zo’n herinnering weer even deze mensen voor je geest tot leven heb gebracht. Wederom een hartelijke groet,
Jaap Ruig      


Jaarcontact
Kerst en nieuwjaarskaarten versturen is eigenlijk een oude traditie, die langzaam maar zeker verdrongen wordt door modernere en snellere communicatiemiddelen. Toch handhaven we onze oude adressenlijst.
Rond een derde daarvan krijgt een keurige welgemeende e-mail met foto en wensen.
Maar er blijven er toch altijd nog een stel over waar een persoonlijk woord op moet van Agaath, en dat is maar goed ook.
Zo’n geschreven kaart geeft een reactie die prettig en goed aan doet.
Zo is er ook iemand uit Zwolle. Ook al hebben we elkaar alweer een tiental jaren niet gezien en of gesproken, er blijft een verbondenheid die niet uit te wissen is. In deze Orgelbank zal ik proberen dat aan u duidelijk te maken.
 Op 18-jarige leeftijd, werd ik om gezondheidsredenen gedwongen om in de buitenlucht te gaan werken.
Ruim een jaar heb ik mogen werken bij bakkerij Windhouwer, met een bakfiets brood venten. 
In diezelfde tijd was ik gedurende twee jaar invaller van de toenmalige organist van de Grote Kerk, Roelof Hille. In de tijd dat dominee Keuning hier predikant was. In die tijd heb ik een hoop geleerd en ontzettend genoten. Wel was ik destijds onzeker en voelde me erg alleen. De mensen die me toen de kans gaven ben ik nog steeds dankbaar.
 Terwijl je zo je leven leeft, kunnen er in de wereld om je heen dingen gebeuren die je op je grondvesten doen beven. In de grote wereld, maar ook in je eigen ‘kleine wereld’, zo ook in de mijne.
In die bakkersperiode is er op Goede Vrijdag een vreselijk ongeluk gebeurd. Op de hoek van de Keizerstraat en de Kerkbuurt werd een 4-jarig meisje door een vrachtwagen overreden. Ze overleefde het niet. En ik kende haar. ’s Morgens had ik haar nog op mijn schoot gehad, toen ik bij haar moeder koffie dronk.
 
Haar vader Joop was destijds door mijn orgelspel in de kerk geraakt en een ‘fan-lid’ geworden.
Hij bood zelfs aan (om samen met zijn familie) mij een studietoelage toe te kennen om mijn muziekstudie te bekostigen, zodat ik door kon studeren. Er was een goede en fijne vriendschappelijke band ontstaan door het orgelspel.
 
Omdat er een kerkdienst was (het was Goede Vrijdag) moest ik op deze vreselijke dag orgelspelen in de kerk. Ik kan u verzekeren dat ik deze dienst na ruim 50 jaar nooit vergeten ben.
Het is één van de weinige keren dat ik heb zitten janken achter het orgel.
Van binnen en van buiten was ik kapot.
Het meisje zou in Driehuis-Westerveld worden gecremeerd en Joop kwam bij mij of ik de muziek wilde spelen via een band tijdens de plechtigheid.
Dit was echter niet op korte termijn te realiseren, er moest iets geregeld worden.
En dat geschiedde, grootscheepse apparatuur van de toenmalige audiospecialist Tot en Beers uit Zaandam, werd in de kerk opgesteld. Meerdere microfoons en een paar bandrecorders werden aangesleept. Er werd hard gewerkt om alles op tijd te realiseren, zodat de liederen opgenomen konden worden.  
Het waren drie nummers waarvan ik er nog twee weet:
Psalm 121: Ik sla de ogen naar het gebergte heen, en Gezang 184: De Heer is mijn Herder.
Op deze melodieën mocht ik improviseren en eindigen met het koraal.
De opname heeft een middag en een avond in beslag genomen, maar dat gaf niet, het moest perfect en zoals ik het voelde en beleefde. Het desbetreffende bandje heb ik bewaard al hoewel ik het niet kan afdraaien.
De familie was dankbaar met het resultaat en ik was dankbaar dat ik iets van troost had kunnen bijdragen.
Je komt er op zo’n moment achter dat het geweldig fijn is dat je iets met je muziek hebt mogen betekenen.
Dit geeft je zo’n bemoedigende duw in je leven wat weer een stimulans is om door te gaan en in jezelf te blijven geloven.
Die twijfel aan mezelf is altijd iets geweest waar ik zeer veel moeite en last van heb gehad. Mede dankzij Agaath is dat gelukkig een stuk minder geworden.
 
Met Joop heb ik nog altijd contact, na al die jaren sturen we elkaar nog steeds kerst- en nieuwjaarskaarten.
Dit jaar kreeg ik een lange brief met twee schitterende orgel-cd’s.
Door mijn lichamelijke toestand ben ik nog niet aan beantwoorden toegekomen, maar als de Orgelbank klaar is, zal het er zeker van komen.
Daar is haast bij, want hij volgt mijn Orgelbanken via internet.
Na al die jaren is het fijn om te weten dat de herinneringen die de muziek me geeft (ook al zijn die verdrietig) nog altijd levend zijn en vriendschappen hebben opgeleverd.
Het geeft een dankbaar en blij gevoel, muziek verbindt en troost.
Hartelijke groet, Jaap Ruig
  

Elke zaterdagmorgen zagen we hem zitten.
Alleen aan een tafeltje in het restaurant waar mijn vrouw en mijn persoontje de gewoonte hadden om een boswandeling te combineren met een kopje koffie en een zogenaamd ‘heerlijkheidje’ met pure chocolade.
Hij zat daar eenzaam een krant bevestigd aan zo’n leesstok te bestuderen en zijn koffie en een slagroomwafel te nuttigen.
Iedere week groetten wij elkaar alsof we bekenden van elkaar waren en gingen dan weer ons weegs.
Die begroeting groeide uit en werd steeds warmer alsof we bekenden van elkaar waren terwijl we niet eens elkaars namen wisten.
Iedere week vonden we het toch vervelend dat deze man alleen aan een tafeltje zat.
Onze conclusie was, misschien wil hij dit zo en is hij zo gelukkig.
Alles bleef als vanouds tot afgelopen zaterdag.
Het weer was ernaar en wij besloten om dit keer lekker buiten op het mooie terras te gaan zitten.
De koffie met toebehoren was gebracht en terwijl ik mijn koffie besuikerde kwam onze ‘buurman restaurant bezoeker’ eraan.
Hij was luchtig gekleed met zo’n sportieve racefiets pet op.
Wel met klep aan de voorkant.
Hij begroette ons hartelijk en ik zei impulsief: “kom er lekker bij zitten, je zit altijd maar alleen”.
Hij keek verrast en schoof spontaan bij.
We stelde ons zelf aan hem voor en hij zei ook zijn naam.
Ik heb alleen zijn voornaam onthouden en die was Theo.
Het voelde meteen vertrouwd en we hadden beiden het gevoel of we elkaar al jaren kende.
Nadat we verteld hadden dat wij in Wormer woonden, vertelde Theo dat hij ook een nicht in Wormer had wonen.
Laat deze nicht nu een buurvrouw van ons zijn.
Wat kan de wereld soms klein zijn.
Op de huisreis hadden we het erover dat het fijn was dit mee gemaakt te hebben.
“Maar dit hoeft toch niet elke week?”, vroeg mijn vrouw.
“Het is wel onze naaste, maar ik vind het alleen met jou toch wel gezelliger”.
Automatisch antwoordde ik “ik denk het niet“.
De barmhartige Samaritaan liep ook niet elke dag de route Jeruzalem vv Jericho om te kijken of er gewonden langs de kant van weg lagen.
Het gaat er om dat je elkaar ziet.
Want zien is meer als kijken.
Toen moest ik denken aan een liedje wat ik geschreven had voor mijn kinderkoor

Wat je ziet dat moet je voelen,
want wat je ziet dat heeft gevoel
wat je ziet geeft je een opdracht.
Dat is soms een heleboel.
Jaap Ruig

Psalm 121
Ik kijk omhoog naar de bergen.
Wie kan mij helpen?
God kan je helpen die de hemel en de aarde gemaakt heeft.
Hij laat niet los.
Er blijft een weg waarop je verder kunt gaan.
God is niet een mens die in slaap valt.
Je raakt bij Hem niet uit het oog.
 
Hij gaat met je mee en blijft bij je,
zo zeker als je schaduw bij je blijft en je niet verlaat.
Hij bewaart je als de zon schijnt overdag
en ‘s nachts als de maan schijnt.
Je raakt niet verloren,
zelfs niet in het duister van het kwaad.
 
Hij zal je bewaren die je bent, je diepste zelf.
God zal je bewaren in leven en dood.
Tot in eeuwigheid.
Amen
(vertaling Johanna Klink)


Psychisch hygiënisch
Terwijl ik een dezer dagen naar het nieuws lag te kijken, werd er medegedeeld dat de IKON na ruim 70 jaar functioneren wordt opgeheven. Nu heb ik in mijn leven als orgelman en kerkkoren-leider, toch verscheidenen keren met het instituut IKON te maken gehad. Net als in de liefde heeft de eerste keer de meeste indruk op me gemaakt en dat ligt nog aardig vers in mijn geheugen. En dat na ruim 45 jaar, kun je nagaan.
Voor mijn eerste life radio-uitzending werden we uitgenodigd door de IKON in Hilversum. Het was een uitzending van een kerkdienst, vanuit een kerkgebouw. Op zondagmiddag 17.00 uur werd het via Hilversum 2 rechtstreeks uitgezonden. De IKON hield éénmaal per maand een soort training, waar alle medewerkers van de geplande kerkdiensten beleefd verzocht werden aan deel te nemen. IKON is de afkorting voor Interkerkelijke Omroep Nederland. Als jong orgelmannetje van amper 24 jaar ging ik samen met een dominee die voor zou gaan, naar het crisiscentrum van de IKON. De keuze was op mij gevallen omdat ik op zeer bescheiden basis, mede door mijn studie, had mogen meewerken aan het tot stand komen van het ‘nieuwe liedboek’ dat in 1973 aan de deelnemende kerken werd aangeboden.
 
En nu was het dan zover, dat ik gehoord wenste te worden door IKON-mensen. Prominenten als ds. A. Klamer, ds. Van der Zee en nog een paar, wiens namen ik vergeten ben, waren aanwezig om ons te verrijken met adviezen, tips en ervaringen de welke wij vrijwillig tot ons mochten nemen. Termen als ‘kamerbreed spreken’, ‘orgelen op schema’ en ‘verantwoorde liederen-keus’, vlogen door de zaal. Het idee dat we geestelijk in een bepaalde richting werden geduwd werd bij mij steeds sterker en bevorderde mijn objectiviteit bepaald niet. Alles moest als het ware ‘psychisch hygiënisch’ zijn en los en vrij zijn van emotionele gevoelens en gedachten. En dat is nu iets wat ik toen en eerlijk gezegd nog steeds niet begrijp.
 
Een mens zonder emoties wordt naar mijn mening robotachtig. Een robot mag technisch gezien fabelachtig zijn, maar het zal nooit een levend mens worden met gevoel, liefde en warmte voor de ander in de omgeving waar het verkeert. Als ik met muziek bezig ben dan komen er emoties los en kan ik ontroerd raken. Eerlijk gezegd kwam ik er door de daar aanwezige sfeer nerveuzer en onzekerder vandaan dan toen ik er heen ging. Dat neemt niet weg dat we de kennisverrijking serieus in praktijk brachten. Er werd van de orde van dienst een tijdsschema gemaakt met de tijdsduur van de onderdelen. Dit had het gevolg dat ik op de desbetreffende zondag met stopwatch op de lezenaar zat te spelen. En juist op het moment, tijdens de uitzending toen ik het idee kreeg dat het allemaal gesmeerd liep, kwam er een hypernerveuze regisseuse vanuit de controlewagen van de NOS bij mij boven bij de speeltafel, om me mede te delen dat ik op het tijdschema behoorlijk uitliep.
Op zo’n moment lijkt het wel of je de controle over je hersenplaat kwijtraakt en tegen beter weten in ten opzichte van je eigen tijdschema en stopwatch gaat handelen. Voor- en tussenspelen werden tijdens de preek ingekort en op schema gezet.
Eén en ander had tot gevolg dat na de zegen er nog vijf en een halve minuut over was die ik ad hoc mocht opvullen met orgelklanken. Wat normaal geen probleem is, was nu een loodzware verplichte opdracht.

Er leek wel geen eind aan te komen. En dat na en met een haast intensieve voorbereiding van het ‘gouden team’ dat de liederen uitzocht. Eén troost, mijn moeder heeft mij geleerd dat je moet stoppen met eten als je net nog wat lust.
Zo is het ook met zingen, je moet stoppen als je het jammer vindt dat het afgelopen is. Hoe het ook is, we hebben er met elkaar weer van geleerd. Met de opgedane kennis gaan we in de komende decembermaand weer aan de slag.
Het duurt nog een maand of twaalf voor het weer zo ver is. Ondertussen heeft u de tijd om mensen warm te maken om aanwezig te zijn. Het is misschien een idee om halverwege het (kerkelijk) jaar  nog eens zo’n zangdienst te plannen, er is immers zangmateriaal genoeg.

Hartelijke groet, Jaap Ruig


Rust en vrede
Eén keer per jaar rond het kerstfeest dan moest het gebeuren.
Dan was de jaarlijkse kerstwijding. De dominee, de geneesheer directeur in ruste, een kerkenraadslid, allemaal van het Andreasziekenhuis en mijn persoontje, werden dan verwacht om onze medewerking te verlenen bij deze kerstwijding.
In het huis aan de Overtoom, naast het huidige revalidatiecentrum, woonden de gepensioneerde diaconessen. Zij hadden daar een rustige ‘oude dag’.
Als je daar kwam dan was het daar altijd beregezellig.
Alleen, hoe verdrietig het ook is, ieder jaar waren er minder diaconessen.
Ook diaconessen zijn sterfelijk al zou je dat zo op het oog niet zeggen.
Zo rond eind november werd ik tezamen met de dominee ontboden.
De dienstknecht des Heren had altijd wel een smoes, dus negen van de tien keer zat ik er alleen. Tijdens deze bijeenkomst werd het programma besproken en tevens werd definitief bepaald wie, wat deed.
En voor deze beslissingen was dan een neutraal persoon nodig.
Het liefst de dominee, maar bij zijn afwezigheid mocht ik dan indien nodig de slotbeslissing nemen. Bij één onderdeel werd er geloot, dat was het ‘vrije kerstverhaal’.
Dat was een klus die een ieder graag voor zijn rekening nam.
Dat verklaarde dan ook de terughoudendheid bij de andere klussen. Was je namelijk al ingedeeld dan was eigenlijk de kans op het vrije verhaal verkeken. Deze wetenschap bracht mij er toe om voor te stellen, eerst het vrije verhaal te verloten en daarna verder de boel te verdelen.
Mijn voorstel werd geaccepteerd en alles liep verder gesmeerd.
De liederen werden uitgezocht en er zou een keurige orde van dienst getypt en gestencild worden. Bij het verzoek of ik ‘Stille nacht met het vogeltje’ na het vrije verhaal wilde spelen, heb ik plechtig instemmend ‘ja’ geknikt. En het ‘Ere zij God’ mocht dit jaar zittend gezongen worden. Waarom vertel ik u dit nu allemaal?
Wel stel u voor, tussen een druk kerstprogramma met allemaal mensen met wensen in diversen kerken met verschillende geloven die van hun koor gebruik wensten te maken op de onmogelijkste uren.
Tel daar bij op de neutrale koor en zangavonden in den lande, dan komen op het eind de kerstliederen je neus uit. Nou midden in deze kerstchaos ben ik orgelman bij een gezellige huiselijke kerstwijding dewelke in alle rust en vrede met koffie, krentenbrood  met spijs en roomboter plaatsvindt. Bovendien exclusief een vrij kerstverhaal van een oude man in de sneeuw die tijdens het houthakken zijn been gebroken had terwijl het bitter koud was.
Uiteraard wordt hij na 10 minuten verder in het verhaal gevonden door kleine Pietje die zijn hondje kwijt was  met het gevolg dat de oude man kerst mag vieren bij Pietje .
Want Pietje’s vader was toevallig dokter.
Het verhaal eindigt dan dat de hele familie bij de kerstboom Stille nacht zit te zingen terwijl die familie zingt, moet ik zacht op het orgel ‘Stille nacht met het vogeltje’ spelen. Het slotwoord tot slot met de uitreiking van de attentie.
Dit jaar is het een leerling fuchsia, want de kerststerren waren op. Deze kerstwijdingen waren toen voor mij als een oase van rust.
Het is nu voor Agaath en mijn persoontje een stuk rustiger met kerst. En dat komt goed uit, want het sneeuwt de laatste jaren haast niet meer met kerst. Dus we hoeven dan ook geen oude mannetjes met gebroken benen te zoeken in het bos, maar…………mogen wij u allen dan tot slot dan wel een fijn kerstfeest en een goed en gelukkig 2016 toewensen!?
Hartelijke groet, Jaap Ruig



Kerk- en ketelmuziek
Het moest een groots en fantastisch feest worden in Amsterdam. En eerlijk is eerlijk het zat heel goed en fijn in elkaar. Een compleet middag- en avond programma. Het avondprogramma speelde zich af in de ronde Lutherse kerk in Amsterdam. De kerk werd gebruikt door een hotel en feestparty-bedrijf. Er liep zelfs een tunneltje van de kerk naar het hotel. In die prachtige kerk, compleet met preekstoel met daarboven het majestueuze orgel. In deze prachtige kerk stond nu een band zijn best te doen om de stilte te verdrijven door in mijn oren decibellen te produceren die mensonwaardig waren. Het raakte me van binnen, dat deze gewijde plaats voor mij haast onteerd werd.
Daar was deze ruimte niet voor gemaakt. Toen de directie van het bedrijf waar ik werkte in een evaluerende vergadering het agendapunt ‘bedrijfsfeest’ aan de orde stelde, heb ik mijn gevoel en gedachten uitgesproken. Het antwoord was dat het een begrijpelijke gedachte was, maar dat het functioneel maken van dit historische gebouw toch een goede zaak was.
Mijn antwoord dat dit historische gebouw eens een Godshuis was, waar God de lof en eer gebracht werd, vond weinig bijval en ik kreeg het idee dat ik bijna meewarig aangekeken werd.
En met de aanvang van het volgende agendapunt: ‘de reorganisatie’, was de discussie afgedaan.
Ruim twee weken later kwam er na een kerkdienst in de Andreas ziekenhuiskapel het verzoek of er één van de ziekenhuispatiënten het orgel mocht zien.
Natuurlijk mocht dat, we haalden de orgelbank weg, haalden het pedaal weg bij de speeltafel,  wat bij elektronische orgels de gewoonste zaak van de wereld is. Deze man was erg ziek.
Hierdoor kon het bed voor het orgel geplaatst worden, zodat de man als hij wilde, kon spelen.
Dankbaar maakte hij gebruik van de hem geboden mogelijkheid en met het zweet op zijn voorhoofd speelde hij een variatie op psalm 84 (de beroemde mus en zwaluw) van de alom vereerde Zaanse organist wijlen Jan Zwart.
‘Bent u een Zwartriaan’? vroeg ik de man .Zijn antwoord was ‘ja’ en hij voegde er aan toe dat hij opdracht had om één maal per maand het orgel van de Ronde Lutherse kerk,
(het orgel van Jan Zwart) door te spelen zodat dit in vorm bleef.
 
Daarna kwamen de verrassende woorden: ‘dat doorspelen is nou net een mooie klus voor jou, als je het wil dan maak ik het meteen maandag in orde met de beheercommissie.
Zoals de vlag er nu voor staat met mijn constitutie, kom ik daar niet meer aan toe. Daarom ben ik zo blij dat ik nu de mogelijkheid heb om even te spelen. Je weet een beetje orgeldraaier is verslaafd en moet toch zeker éénmaal per week even de orgeltoetsen roeren.’ Dankbaar keek hij me aan en vroeg nogmaals: ‘is het niet een prachtig klusje voor je, die ronde Lutherse?’ Mijn antwoord was dan ook  een volmondig JA, want zijn voorstel leek me fantastisch. Trots en blij vertelde ik het bij mijn thuiskomst ook meteen via de telefoon aan mijn vader en beloofde hem op voorhand dat hij mee mocht.

Helaas, het mocht niet zo wezen zou tante Sijntje zeggen. De goede man in het ziekenhuis ging zeer snel achteruit. Zijn constitutie heeft het niet meer toegelaten actie te ondernemen. Een paar dagen na ons gesprek is hij overleden. De moed en de spirit ontbraken mij om er verder nog achteraan te gaan. Trouwens in die tussentijd heeft het orgel nog wel het een en ander beleefd.
Kort na de restauratie door de firma Flentrop brak er brand uit in de kerk en het orgel liep flinke waterschade op. Het orgel heeft in de tussentijd zelfs nog een tweede brand overleefd.
Wel weer veel waterschade, maar onze nooit volprezen orgelmakers en restaurateurs van de Zaanse orgeldokters (de firma Flentrop) hebben alles weer tot in de puntjes in orde gemaakt.
De behoefte om nog eens op het orgel te spelen is bij mij, ook mede door mijn constitutie, wat afgenomen al hoewel er nog mogelijkheden zijn om via bevriende relaties het orgel te bespelen.
Gelukkig is die noodzaak om te spelen bij mij niet aanwezig, ik heb immers mijn eigen orgelbank al meer dan vijftig jaar.
En die bank die zit nog zo heerlijk.
Gegroet, Jaap Ruig

Vakantiekerk

Onze eerste vakantie samen was naar Limburg, om precies te zijn: Valkenburg.
Het was in de 70e jaren en de meeste mensen hadden nog de gewoonte om zondags naar de kerk te gaan. Limburg was en is overwegend Rooms Katholiek, dat had tot gevolg dat er hier en daar een klein protestants kerkje was.
In Valkenburg was ook zo’n klein kerkje, maar dat kerkje was in het seizoen door de toeristen veel te klein geworden. De kerkraad had dan ook na veel overleg de kloosterkapel gekocht.
Deze verbouwd als protestantse kerk, compleet met een mooi pijporgel.
Toen Agaath en mijn persoontje de zondagmorgen naar de zo genoemde ‘kloosterkerk’ togen en wat onwennig in de kerk zaten te wachten ruim voor tijd, kwam de koster naar me toe en vroeg me in het mooie Limburgs of ik misschien toevallig kon orgelspelen.
Als een kind zo blij met een lolly gaf ik bevestigend antwoord. Als orgelspelert ben je niet gewend om gewoon ongewoon gewoon in een kerk te zitten.
Of ik speel of dirigeer tijdens een kerkdienst, maar om als een normaal mens te zitten dat ben ik niet gewend. Wij gingen ook altijd als kind met m’n vader mee op de orgelgaanderij.
De koster loodste me de consistoriekamer in, waar een energiek uitstralende dienaar van het Woord zat die zeker al een aantal jaren met emeritaat was.
Met de woorden: ‘dominee ik heb een machinist voor de loofmachine gevonden’, werd ik geïntroduceerd bij de dienaar Gods. Hij stelde zich voor als dominee Stoffels en toen ik mijn naam noemde en het een en ander vertelde en de dominee hoorde dat ik uit de Zaanstreek kwam, was zijn vraag of ik familie in Zaandam had. Deze vraag kon ik bevestigend beantwoorden omdat mijn oom, de broer van mijn vader in Zaandam woonde.
En laat dat nu precies de man zijn die de dominee goed kende, mede door kerkelijke arbeid en zaken. We bespraken de orde van dienst van deze ochtend en met de woorden ‘maak er een feest van Ruiggie’, werd  ik naar de orgelgaanderij gestuurd.
Agaath hobbelde achter me aan en samen beleefde we het Valkenburgse kerkelijke zondagsfeest. Deze zondagavond had de dominee een dia-avond van Valkenburg en omstreken met een foto reportage van de verbouwing van de RK-kloosterkapel tot de huidige kerk. Deze avond werd ik ook gesommeerd het orgel te bemannen. We hadden het idee dat het waarschijnlijk een klein groepje zou zijn. Tot onze verwondering zat de kerk ook die avond weer afgeladen vol.
 
Ruim veertig jaar later kom ik de kerk tegen op het internet en komt het oude verhaal met de omschreven gebeurtenis weer boven.
Zal dat de leeftijd wezen dat teruggaan in het verleden?
Het maakt niet uit, het maakt me alleen maar dankbaar en blij omdat ik er achter kom dat we een prachtig leven tot nog toe hebben gehad.

Hartelijke groet, Jaap Ruig



De Roos
‘Present exemplaar’ staat te lezen in sierlijke krulletters met vaste hand geschreven.
Het is een boekje dat ik met kerstmis 1989 van de heer Paul de Roos persoonlijk heb gekregen.
De volledige tekst van de ‘opdracht’ is: Present exemplaar aan de heer Jaap Ruig, musicus/dirigent,
‘met waardering en beste wensen voor al uw koorwerkzaamheden.’
Getekend: Paul de Roos, kerst 1989.
De heer De Roos is jaren hoofdconservator geweest van het Museum op de Herengracht in Amsterdam.
In die functie heeft hij een boekje samengesteld en geschreven:
‘Muziekinstrumenten in de Bijbel’

Het is een eenvoudig blauw boekje dat me dierbaar is.
Op het moment dat ik het weer in mijn handen hield, kwamen de beelden terug uit het verleden.
 De heer De Roos was een gewaardeerd tenor geweest op het Andreaskoor dat ik enkele jaren heb mogen leiden.
Trouw kwam hij iedere zondag naar de kapel om de diensten bij te wonen.
Dat wil zeggen, de keren dat ik op het rooster stond om te spelen was hij aanwezig.
Steevast kwam hij dan langs om even ‘contact’ te maken.
Wegens tijdgebrek was ik genoodzaakt geweest om te stoppen met de muziekwerkzaamheden in het ziekenhuis.
De beelden van de gebeurtenissen en de herinneringen waren weggestopt in mijn geheugen.
Het leven gaat door in een hoog tempo, dit heeft weer tot gevolg dat die beelden en herinneringen vervagen.
Terwijl ik het boekje doorblader komt helder het laatste beeld van de heer De Roos weer boven.
Het was 2 januari 1998.
We zaten in het station Sloterdijk in Amsterdam te wachten op de touringcar die ons naar een centrale plaats zou brengen, zodat we door konden rijden naar Oostenrijk om samen met een paar goede vrienden te genieten van de bergen met de sneeuw.
Mijn vrouw Agaath en mijn dochter Maaike met mijn persoontje zaten in de stationsrestauratie aan een kop koffie toen ik hem zag zitten.
Hij zat daar alleen aan een tafeltje met een kopje koffie eenzaam om zich heen te kijken.
Deze man straalde eenzaamheid en verdriet uit.
 Wat onzeker liep ik naar zijn tafeltje toe en begon bijna een beetje aarzelend: ‘dag mijnheer De Roos, dat is een tijd geleden.’
Hij keek me quasi verrast aan, streek nadenkend met zijn linkerhand over zijn kin en herinnerde zich mijn persoontje uit het grijze verleden.
 
Op de vraag of ik hem blij kon maken met een kop koffie antwoordde hij bevestigend en weldra zaten we in een gezellig gesprek.
Hij maakte zich zorgen om de tabernakel, het pronkstuk uit het Bijbels Museum.
‘De tabernakel is in groot onderhoud en ik maak me zorgen’, sprak hij wat gespannen.
‘Weet je, die tabernakel is na al die jaren een kindje van me geworden en nu worden alle moderne renovatietechnieken er op losgelaten.’
‘Ik heb aangeboden om te adviseren en te assisteren, maar dat is niet nodig, ik ben overbodig, zo gaat dat als je oud wordt.’
Op dat moment werden we gesommeerd om naar het bus perron te komen, want het moment van vertrek was daar.
Mijnheer De Roos kreeg van mij een hand en de belofte dat ik snel contact met hem op zou nemen.
Het is er nooit van gekomen.
De vakantiekeuze naar Oostenrijk was een voltreffer, maar tot mijn schande heb ik
‘De Roos’ gemist.
Hartelijke groet, Jaap Ruig.
 

Bankenloos

Door bemiddeling van één gewaardeerd koorlid die haar oorsprong had van één ons mooiste Waddeneiland ‘Terschelling’ hadden wij een appartement weten te bemachtigen ten einde in enkele weken tot rust te komen van werkzaamheden op het vastenland. Het gaf zo’n heerlijk gevoel als de boot terug voer richting Harlingen en ons gezin achterbleef op het eiland.

Je hebt dan het voornemen om heerlijk met elkaar op te trekken, te fietsen, zwemmen, puzzeltochten lopen, kortom

fijn te genieten met elkaar. Onze jongste dochter moest nog 1 jaar worden hetgeen betekende dat haar ouders ook op dat moment zo’n kleine dertig jaar jonger waren. Het was het heugelijk jaar dat onze kroonprins Peter 10 jaar was geworden terwijl zijn moeder de jeugdige leeftijd had van 33 jaar. Waarom vertel ik u dit allemaal?
Wel, om u duidelijk te maken welke verantwoordelijkheid er op mijn schouders rustte als familieoudste.
Deze verantwoordelijkheid heb en draag ik nog steeds met vreugde. Wel vroeg deze verantwoordelijkheid om momenten van ontspanning.
En waar ontspant een orgelspeler zich het best????   Precies: op de orgelbank.Een orgel trekt als een magneet aan een spelert.

Nu zijn er op het eiland drie redelijk mooie pijporgels. Mede door mijn Terschellingse achternaam, kon en mocht ik op gezette tijden orgelen. Er werden zelfs zangmomenten gehouden, soms zelfs drie keer in de week.

Zondag om 9.30 uur een kerkdienst in Midsland en om 10.45 uur een dienst in Hoorn, beide met een echte heuse dominee. Deze dominee was een jong, roodharig, pas afgestudeerd,

Fries en ongetrouwd vrouwspersoon. Deze onverschrokken Friezin ging steeds meer organiseren met de bedoeling dat ik mee hobbelde.

Maar u begrijpt dat is vragen om moeilijkheden bij mijn 33-jarige gemalin. Om duidelijk te zijn, er was absoluut geen sprake van jaloezie of zo. Uit haar houding bleek toch maar weer haar wijsheid. Die wijsheid van haar is mijn privé ‘Brandaris’, haar hele betoog bestond uit drie zinnetjes:

Wij zijn als gezin met vakantie
De jongens hebben recht op je en het is best gezellig een avond met en bij elkaar. 


Ik beloofde beterschap. Stralend vertelde ze me dat ze voor mij nog een orgelverrassing had. Die aanstaande vrijdagmorgen om 10.00 uur werden we verwacht. Hier snapte ik nou weer helemaal niets van. Wat ik ook probeerde het gezin zweeg in allen talen. Toen kwam de vrijdag.

Op de fiets naar West Terschelling en wat ik daar aantrof…Ik zou zeggen ….  bekijk de foto’s maar….
Hartelijke groet, Jaap Ruig 

 Het slurfenlied

Deze keer speelde ik op een orgel waar de speeltafel op de begane grond in het liturgisch centrum stond.
Je moet er even aan wennen dat er op je ‘handen en voeten’ gekeken wordt.
Maar in de loop der jaren word je door de wol geverfd zou opa Muus zeggen.
Terwijl ik na de dienst, op de orgelbank mijn spullen bij elkaar zocht, kwam ze schuifelend  aanzetten. Voorzichtig ging ze op de organistenstoel zitten en ze keek me vriendelijk en warm aan en sprak met zwakke stem: ‘je bent ouder geworden, maar je hebt nog steeds de vonkeltjes in je ogen.’
Dat zijn dan van die opmerkingen waarvan een volwassen kerel van bijna 68 jaar verlegen van wordt. Je  weet in zo’n situatie niet zo goed hoe je hier op moet reageren.
Met een haast geforceerde poging opende ik ons gesprek met de vraag: ‘Wat mag ik voor u doen en waarmee kan ik u helpen?’
Ze vertelde dat ze ‘niet zo lang meer had’ en wilde haar afscheidsdienst met mij bespreken.
Het viel me op dat je zoiets zomaar kan zeggen, net of je een reisje geboekt hebt of zo.
Zeer resoluut ging ze verder: ‘ik heb de dominee nog niet gevraagd, eerst wilde ik het een en ander met jou bespreken, jij weet wat wel en wat niet kan.
En ik weet dat je doordrukt als er weerstand komt van uit de kerkelijke regiehoek.’
Deze mevrouw woonde en kerkte namelijk in een wat zwaarder geclassificeerde geloofsgemeenschap.
Nu draag ik deze dame een bijzonder warm hart toe en dat gaf bij mij de doorslag op verder te gaan met ons gesprek. Want weet u, ik ben niet een begrafenisplanner in interkerkelijk verband, en ik heb ook afgeleerd me voor karretjes te laten spannen.
Bovendien is het in ons landje, en helemaal in deze streek, zo dat men er vanuit gaat dat een ieder zich onderwerpt aan de kerkelijke regels en bepalingen als je vanuit die kerkelijke gemeenschap begraven wil worden. Maar deze dame kent me goed en ze weet dat ik bij mijn ‘onderwerpen’ bepaalde methodes toepas voor de onderwerping.
Het is niet zo dat ik overal lak aan heb, maar ik heb wel in en door mijn leven beslist een wat flexibelere kijk gekregen. In de loop der jaren heb ik leren relativeren en een persoonlijke mening gekregen aangaande zin en onzin. Begrijp me goed ik zeg niet dat mijn mening de ware is, maar……..….hij is er wel dichtbij denk ik dan eigenwijs.
Ze haalde een enveloppe uit haar tas en vertelde me dat hier haar wensen op stonden. Snel opende ik de enveloppe en keek vluchtig naar de inhoud.
‘Het olifantslied’ stond er op en ‘Ere zij God.’
Terwijl ik de enveloppe in mijn binnenzak stopte keek ze me vragend aan en vroeg toen aarzelend: ‘zou je dan nu voor mij Het olifantslied willen spelen?
Weet je, het was het lievelingslied van mijn man, dat komt omdat hij verscheidene keren op expeditie is geweest samen met prins B. en die was van de olifanten.’
‘Ik zal het proberen’, antwoordde ik. En ja na wat probeerseltjes kwam er een redelijk olifantslied uit. ‘Dit lied wil ik graag op mijn begrafenis gespeeld hebben, wil je me dat beloven?’
 
Dat heb ik beloofd. ‘Het Ere zij God is het laatste lied dat we met z’n tweeën hebben gezongen op zijn sterfbed’, vervolgde ze haar relaas.
De zekerheid kwam bij mij boven dat deze wensjes heel erg belangrijk waren voor deze gave en integere bejaarde dame. Het was ook moeilijk voor te stellen dat zij volgens haar woorden niet lang meer bij ons op het ondermaanse zou zijn.
Toch toen niet lang na ons gesprek haar begrafenis een feit was, heb ik wel wat argumenten moeten aanvoeren om het er door te krijgen, maar het is gebeurd en ik ben er zonder kleerscheuren vanaf gekomen. Zelfs het ‘Ere zij God’ midden in de zomer werd getollereerd.
Ik heb geprobeerd de wens van een lieve oude dame in vervulling te laten gaan.
Zij die wist dat ze niet zo lang meer had, ik kom daar nog steeds niet over uitgedacht.
En wie kan hier wat tegen hebben?
 
Hij niet in ieder geval. Maar ja, hij is van een andere kerk.
Jaap Ruig

 

terug
 
 
 
 

Kerkdienst
datum en tijdstip 21-04-2024 om 10.00 uur

Voorganger:
nog niet bekend



 
meer details

 
Digitale Kerkdienst
14-4-2024 


Ds. Sjaak Visser
 
Agenda Grote Kerk

 

Druk op de afbeelding om
naar de Agenda te gaan.

 
 
Kerkbuurten
april 2024


Deadline volgend nummer:
 23 april 2024
 
Agenda Vrienden van de grote kerk Oostzaan


 
 
 
Protestantsekerk.net is een samenwerking tussen de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland en Human Content Mediaproducties B.V.